Het weelderige groen van Archeon maakt het museumpark aantrekkelijk voor bezoekers, maar dat is nadrukkelijk niet de enige functie. De beplanting is namelijk ook historisch correct en heeft daarmee een educatief doel. Bovendien draagt het natuurlijke groenbeheer maximaal bij aan de biodiversiteit. Groenmanager Karin Kok leidt ons rond: “Dit is een plek waar de natuur gedijt in verschillende biotopen.”
Tekst: Nolanda Klunder
Foto’s: Archeon/Nolanda Klunder
Wie het karaktervolle groen van Museumpark Archeon nu beziet, kan zich nauwelijks voorstellen dat hier alleen grasland was voordat het park in 1994 werd opgericht. “Alles wat je nu ziet, is aangelegd voor het park”, vertelt Karin Kok, groenmanager bij Archeon. “Daarbij is de richtlijn dat de beplanting per periode volledig moet aansluiten bij wat er in die tijd in Nederland groeide. Door de eeuwen heen kwam er steeds iets bij: de eerste boeren introduceerden verschillende gewassen, de Romeinen namen hun kruiden mee, de middeleeuwse monniken gingen planten kweken voor hun medicinale eigenschappen.” Zo ziet de bezoeker Nederland van tijdvak tot tijdvak veranderen tijdens de wandeling door het biodiverse park.
Prehistorische boerderijen
Uit archeologisch onderzoek is bekend wat er in Nederland in de verschillende periodes groeide. Wat archeologen vinden aan zaden en plantenresten wordt ondergebracht in een database. Bij de keuzes voor het groen in Archeon wordt die geraadpleegd. Om historisch correct te zijn, is er bijvoorbeeld grond uit Zuid-Limburg gehaald voor bij de reconstructie van een Limburgse boerderij uit de Steentijd. “Je wil de planten laten zien die daar toen groeiden. Daarvoor heb je de juiste kalkrijke grond nodig”, vertelt Kok. In deze tijd begint men gewassen te verbouwen. Naast de reconstructie van een boerderij is een akker aangelegd, met vlas, emmertarwe en grauwe erwten. “We proberen deze oergewassen te verbouwen zoals de mensen het toen waarschijnlijk deden. Maar we houden het plantvak netter, zodat het aantrekkelijk is voor het publiek. De prehistorische mens zal echt niet elk onkruidje ertussenuit gehaald hebben, die had andere dingen aan zijn hoofd. De eetbare soorten zullen ze bovendien gewoon gebruikt hebben.” In de Bronstijd komen er nieuwe gewassen bij. De akker in dat deel van het park toont huttentut, mosterd en duivenbonen. Bij de gereconstrueerde boerderijen uit de IJzertijd staan haver en rogge. Hier valt daarnaast het plantvak met verfplanten op. Met onder meer rode klaver, smalbladig weegbree, wede, meekrap, duizendblad, bijvoet, sint-janskruid en hondsdraf kon men verf maken voor bijvoorbeeld kleding.

Kruiden voor keuken en tempel
Met de komst van de Romeinen in ons land komen er nieuwe kruiden. Kok wijst ze aan in de Romeinse tuin, waar Zuid-Europese en inheemse planten naast elkaar staan. “De Romeinen namen hun eigen kruiden mee voor in de keuken, zoals rozemarijn, lavendel en tijm, en die combineerden ze met de soorten die ze hier aantroffen.” Ook bij de Romeinse tempel in het park zijn onder andere lavendel, rozemarijn en Acanthus geplant. “Deze worden nu geplukt als geurende kruiden voor de dagelijkse tempelceremonie.”
Middeleeuwse tuinen
Op de wandeling door het park verandert het karakter van het groen met de periodes mee. De middeleeuwse huizen hebben achtertuinen die via stegen of door de huizen heen bereikt kunnen worden. Er staat een enorme variatie aan eetbare gewassen: eeuwige kool, pastinaak, mierikswortel, aalbessen, frambozen, bramen, schorseneren, rammenas, wilde peen, venkel, grauwe erwt, palmkool… Er is een boomgaard met appels, pruimen en kweeperen en een bijentuin met drie bijenvolken. “We hebben een griend met katwilg, waarvan we de wilgentenen kunnen gebruiken voor de hekken, en kraakwilg om manden mee te vlechten. Eén dag per week ben ik mandenvlechter in het park”, vertelt Kok. In de middeleeuwse straat sluiten de tuinen zo veel mogelijk aan bij het karakter van het huis. “Daarom hebben we bij het rijke stenen huis van de koopman een bloementuin aangelegd, verbouwen we rogge in de tuin van de bakker en staan er in de tuin van de chirurgijn allemaal planten voor medicinale toepassingen.” Een van de hoogtepunten van het park is de kloostertuin, met daarin, zoals dat past, veel medicinale en bijzondere planten.

Jaarrond aantrekkelijk
“We zorgen ervoor dat de akkers en tuinen zo veel mogelijk begroeid blijven door de seizoenen heen. Daarbij werken we samen met de natuur. Als in het najaar de duivenbonen bij de Bronstijd er bijvoorbeeld uit gaan, laten we het onkruid, of wat je onkruid kan noemen, op de akker staan. Dat houdt de akker bedekt en is beter voor het bodemleven. Bij dat onkruid zitten soorten die er heel mooi uitzien, zoals duizendblad of weegbree.” Is er een spanningsveld tussen historisch correct en aantrekkelijk voor de bezoekers? “Nee, je ziet hoe mooi alles eruitziet terwijl het allemaal klopt. Een kleine concessie is gedaan bij het terras van de Romeinse herberg: daar staan hortensia’s voor maximale kleur naast de entree. Die zijn pas eeuwen na de Romeinse tijd in Nederland geïntroduceerd. Maar de omringende planten zijn dan weer helemaal historisch: vijgen, laurier en druiven. Het geheel sluit precies aan bij de sfeer die je wil bij zo’n herberg.”
Biodiversiteit
Kok schreef het masterplan Natuurbeleid 2023-2030, voor een historisch verantwoord, duurzaam en educatief groenbeheer in Archeon. Daarin heeft ze in kaart gebracht welke plekken in het park nog verbeterd konden worden. Gras wordt stap voor stap vervangen door gevarieerde kruiden. Het park is daarmee heel aantrekkelijk voor alle soorten insecten waaronder bijen en vlinders, en andere dieren. “We creëren een leefomgeving voor bijen, onder meer door plekken te maken waarin ze kunnen nestelen. 80 procent van de bijen nestelt onder de grond. Verder hebben we op rustige plekken in het park egelburchten gemaakt, composthopen waar egels zich veilig voelen. We zetten hier egels uit vanuit de egelopvang en monitoren ze met wildcamera’s. Een bramenstruweel zoals bij de Steentijd is bijvoorbeeld een ideale plek voor egels en voor mussen. Vlinders, nachtvlinders en vogels worden regelmatig geteld. We hebben daarvoor een samenwerking met IVN. Alles bij elkaar is dit een plek waar de natuur gedijt in verschillende biotopen.”
Circulair onderhoud
De natuur mag voor een groot deel haar gang gaan in het park. “Onkruidsoorten die hier historisch thuishoren, mogen blijven staan. Maar we willen wel een zo groot mogelijke diversiteit, dus we voorkomen dat bijvoorbeeld brandnetels of hedera gaan overheersen. Komen er invasieve soorten, dan halen we ze rigoureus weg, want die passen hier niet.” Kok onderhoudt het groen met een team van ongeveer tien vrijwilligers. “We werken hier volledig circulair, dus we kopen geen tuinaarde maar maken die zelf door te composteren. De keuzes die we maken zijn niet alleen historisch correct maar ook zo natuurlijk mogelijk. Je kunt wel een cultivar in je park zetten omdat dat zo mooi oogt, maar de dieren hebben daar niets aan. Bijen kunnen cultivars soms niet eens zien. Wij kiezen voor de planten die hier al eeuwenlang thuishoren. Voor een deel noemen mensen die planten ‘onkruid’. In Archeon laten we zien hoe mooi en nuttig dat zogenaamde onkruid is.”
